dichtschroeven

Conjugations List of Dichtschroeven.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikschroef dichtschroefde dichtheb dichtgeschroefd
jij, je, uschroeft dichtschroefde dichthebt dichtgeschroefd
hij, zij, hetschroeft dichtschroefde dichtheeft dichtgeschroefd
wijschroeven dichtschroefden dichthebben dichtgeschroefd
jullieschroeven dichtschroefden dichthebben dichtgeschroefd
zij, zeschroeven dichtschroefden dichthebben dichtgeschroefd

Presens
Beta

Example presens sentences for Dichtschroeven with some of the pronouns.

  • Ik schroef de dop dicht.
  • Jij schroeft de kast dicht.
  • Hij schroeft het raam dicht.
  • Wij schroeven de fles dicht.
  • Zij schroeven de buizen dicht.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Dichtschroeven with some of the pronouns.

  • Ik schroefde de dop dicht.
  • Jij schroefde de kast dicht.
  • Hij schroefde het raam dicht.
  • Wij schroefden de fles dicht.
  • Zij schroefden de buizen dicht.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Dichtschroeven with some of the pronouns.

  • Ik heb de dop dichtgeschroefd.
  • Jij hebt de kast dichtgeschroefd.
  • Hij heeft het raam dichtgeschroefd.
  • Wij hebben de fles dichtgeschroefd.
  • Zij hebben de buizen dichtgeschroefd.