wegrollen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | rol weg | rolde weg | heb weggerold |
jij, je, u | rolt weg | rolde weg | hebt weggerold |
hij, zij, het | rolt weg | rolde weg | heeft weggerold |
wij | rollen weg | rolden weg | hebben weggerold |
jullie | rollen weg | rolden weg | hebben weggerold |
zij, ze | rollen weg | rolden weg | hebben weggerold |
PresensBeta
Example presens sentences for Wegrollen with some of the pronouns.
- Ik rol weg van de tafel.
- Jij rolt weg van de heuvel.
- Hij/Zij/Het rolt weg van het podium.
- Wij rollen weg van de straat.
- Jullie rollen weg van de speeltuin.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Wegrollen with some of the pronouns.
- Ik rolde weg van de tafel.
- Jij rolde weg van de heuvel.
- Hij/Zij/Het rolde weg van het podium.
- Wij rolden weg van de straat.
- Jullie rolden weg van de speeltuin.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Wegrollen with some of the pronouns.
- Ik ben weggerold van de tafel.
- Jij bent weggerold van de heuvel.
- Hij/Zij/Het is weggerold van het podium.
- Wij zijn weggerold van de straat.
- Jullie zijn weggerold van de speeltuin.