verschroeien

Conjugations List of Verschroeien.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikverschroeiverschroeideheb verschroeid
jij, je, uverschroeitverschroeidehebt verschroeid
hij, zij, hetverschroeitverschroeideheeft verschroeid
wijverschroeienverschroeidenhebben verschroeid
jullieverschroeienverschroeidenhebben verschroeid
zij, zeverschroeienverschroeidenhebben verschroeid

Presens
Beta

Example presens sentences for Verschroeien with some of the pronouns.

  • Ik verschroei de bladeren in de herfst.
  • Jij verschroeit je vingers aan de hete pan.
  • Hij verschroeit het gras met zijn sigaret.
  • Wij verschroeien het onkruid in de tuin.
  • Zij verschroeien de takken om een kampvuur te maken.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Verschroeien with some of the pronouns.

  • Vroeger verschroeide ik altijd mijn haar met de krultang.
  • Toen ik jong was, verschroeide mijn moeder regelmatig het avondeten.
  • De vogels verschroeiden de bladeren in het nest.
  • In die tijd verschroeiden we hout om warmte te genereren.
  • Elke keer als ik kookte, verschroeide ik de pannen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Verschroeien with some of the pronouns.

  • Ik heb de bladeren verschroeid in de herfst.
  • Jij hebt je vingers verschoeid aan de hete pan.
  • Hij heeft het gras verschroeid met zijn sigaret.
  • Wij hebben het onkruid verschroeid in de tuin.
  • Zij hebben de takken verschroeid om een kampvuur te maken.