gelijkrichten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | richt gelijk | richtte gelijk | heb gelijkgericht |
jij, je, u | richt gelijk | richtte gelijk | hebt gelijkgericht |
hij, zij, het | richt gelijk | richtte gelijk | heeft gelijkgericht |
wij | richten gelijk | richtten gelijk | hebben gelijkgericht |
jullie | richten gelijk | richtten gelijk | hebben gelijkgericht |
zij, ze | richten gelijk | richtten gelijk | hebben gelijkgericht |
PresensBeta
Example presens sentences for Gelijkrichten with some of the pronouns.
- Ik gelijkricht de elektrische stroom in het circuit.
- Jij gelijkricht de spanning met behulp van een diode.
- Hij gelijkricht de golfvorm om storing te voorkomen.
- Wij gelijkrichten de wisselstroom naar gelijkstroom.
- Jullie gelijkrichten de signalen voor verdere verwerking.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Gelijkrichten with some of the pronouns.
- Ik gelijkrichtte de elektrische stroom in het circuit.
- Jij gelijkrichtte de spanning met behulp van een diode.
- Hij gelijkrichtte de golfvorm om storing te voorkomen.
- Wij gelijkrichtten de wisselstroom naar gelijkstroom.
- Jullie gelijkrichtten de signalen voor verdere verwerking.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Gelijkrichten with some of the pronouns.
- Ik heb de elektrische stroom in het circuit gelijkgericht.
- Jij hebt de spanning met behulp van een diode gelijkgericht.
- Hij heeft de golfvorm gelijkgericht om storing te voorkomen.
- Wij hebben de wisselstroom naar gelijkstroom gelijkgericht.
- Jullie hebben de signalen voor verdere verwerking gelijkgericht.