gelijkstaan

Conjugations List of Gelijkstaan.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iksta gelijkstond gelijkheb gelijkgestaan
jij, je, ustaat gelijkstond gelijkhebt gelijkgestaan
hij, zij, hetstaat gelijkstond gelijkheeft gelijkgestaan
wijstaan gelijkstonden gelijkhebben gelijkgestaan
julliestaan gelijkstonden gelijkhebben gelijkgestaan
zij, zestaan gelijkstonden gelijkhebben gelijkgestaan

Presens
Beta

Example presens sentences for Gelijkstaan with some of the pronouns.

  • Ik sta gelijk met mijn collega in ervaring.
  • Jij staat gelijk met mij in leeftijd.
  • Hij staat gelijk aan zijn concurrenten op het gebied van kennis.
  • Zij staan gelijk met elkaar in prestaties.
  • Wij staan gelijk met de winnaars van vorig jaar.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Gelijkstaan with some of the pronouns.

  • Toen ik jong was, stond ik gelijk met mijn vrienden in populariteit.
  • Vroeger stond jij gelijk met je buurman in status.
  • Hij stond altijd gelijk met zijn zus in schoonheid.
  • Zij stonden gelijk met hun teamgenoten in vaardigheden.
  • Wij stonden gelijk met de andere scholen in concurrentie.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Gelijkstaan with some of the pronouns.

  • Ik heb gelijkgestaan met mijn broer in lengte sinds we kinderen waren.
  • Jij bent altijd gelijkgestaan met je zus in talent.
  • Hij is gelijkgestaan met de topatleten in zijn discipline.
  • Zij heeft gelijkgestaan met haar mentor in expertise.
  • Wij zijn gelijkgestaan met de beste studenten van de klas in resultaten.