doorakkeren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | akker door | akkerde door | heb doorgeakkerd |
jij, je, u | akkert door | akkerde door | hebt doorgeakkerd |
hij, zij, het | akkert door | akkerde door | heeft doorgeakkerd |
wij | akkeren door | akkerden door | hebben doorgeakkerd |
jullie | akkeren door | akkerden door | hebben doorgeakkerd |
zij, ze | akkeren door | akkerden door | hebben doorgeakkerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Doorakkeren with some of the pronouns.
- Ik doorakker
- Jij doorakkert
- Hij/Zij/Het doorakkert
- Wij doorakkeren
- Jullie doorakkeren
- Zij doorakkeren
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Doorakkeren with some of the pronouns.
- Ik doorakkerde
- Jij doorakkerde
- Hij/Zij/Het doorakkerde
- Wij doorakkerden
- Jullie doorakkerden
- Zij doorakkerden
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Doorakkeren with some of the pronouns.
- Ik heb doorgeakkerd
- Jij hebt doorgeakkerd
- Hij/Zij/Het heeft doorgeakkerd
- Wij hebben doorgeakkerd
- Jullie hebben doorgeakkerd
- Zij hebben doorgeakkerd