grabben

Conjugations List of Grabben.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikgrabgrabdeheb gegrabd
jij, je, ugrabtgrabdehebt gegrabd
hij, zij, hetgrabtgrabdeheeft gegrabd
wijgrabbengrabdenhebben gegrabd
julliegrabbengrabdenhebben gegrabd
zij, zegrabbengrabdenhebben gegrabd

Presens
Beta

Example presens sentences for Grabben with some of the pronouns.

  • Ik grab een pen uit mijn tas.
  • Jij grabt de bal en gooit hem naar mij.
  • Hij/Zij/Het grabt snel de snoepjes van de tafel.
  • Wij grabben de boodschappen bij de supermarkt.
  • Jullie grabben de gereedschappen uit de kast.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Grabben with some of the pronouns.

  • Ik grabte een pen uit mijn tas.
  • Jij grabte de bal en gooide hem naar mij.
  • Hij/Zij/Het grabte snel de snoepjes van de tafel.
  • Wij grabten de boodschappen bij de supermarkt.
  • Jullie grabten de gereedschappen uit de kast.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Grabben with some of the pronouns.

  • Ik heb een pen gegrabd uit mijn tas.
  • Jij hebt de bal gegrabd en naar mij gegooid.
  • Hij/Zij/Het heeft snel de snoepjes van de tafel gegrabd.
  • Wij hebben de boodschappen bij de supermarkt gegrabd.
  • Jullie hebben de gereedschappen uit de kast gegrabd.