jokken

Conjugations List of Jokken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikjokjokteheb gejokt
jij, je, ujoktjoktehebt gejokt
hij, zij, hetjoktjokteheeft gejokt
wijjokkenjoktenhebben gejokt
julliejokkenjoktenhebben gejokt
zij, zejokkenjoktenhebben gejokt

Presens
Beta

Example presens sentences for Jokken with some of the pronouns.

  • Ik jok regelmatig over mijn leeftijd.
  • Jij jokt altijd als je te laat komt.
  • Hij jokt vaak om onder straf uit te komen.
  • Wij jokken soms om een grapje te maken.
  • Zij jokken nooit tegen hun ouders.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Jokken with some of the pronouns.

  • Vroeger jokte ik veel om aandacht te krijgen.
  • Toen ik jong was, jokte ik over kleine dingen.
  • Hij jokte regelmatig tijdens spelletjes.
  • Wij jokten vroeger altijd om extra zakgeld te krijgen.
  • Zij jokten op school om indruk te maken op anderen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Jokken with some of the pronouns.

  • Ik heb gisteren gejokt tegen mijn vriendin.
  • Jij hebt al eens eerder gejokt over deze situatie.
  • Hij is betrapt toen hij had gejokt over zijn prestaties.
  • Wij hebben stiekem gejokt tegen de leraar.
  • Zij hebben elkaar ooit gejokt over hun verleden.