deelhebben

Conjugations List of Deelhebben.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikheb deelhad deelheb deelgehad
jij, je, uhebt deelhad deelhebt deelgehad
hij, zij, hethebt deelhad deelheeft deelgehad
wijhebben deelhadden deelhebben deelgehad
julliehebben deelhadden deelhebben deelgehad
zij, zehebben deelhadden deelhebben deelgehad

Presens
Beta

Example presens sentences for Deelhebben with some of the pronouns.

  • Ik heb deel aan het project.
  • Jij hebt deel aan de vergadering.
  • Hij heeft deel aan de wedstrijd.
  • Wij hebben deel aan het evenement.
  • Zij hebben deel aan de training.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Deelhebben with some of the pronouns.

  • Ik had deel aan het feest.
  • Jij had deel aan de excursie.
  • Hij had deel aan de optocht.
  • Wij hadden deel aan de demonstratie.
  • Zij hadden deel aan de presentatie.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Deelhebben with some of the pronouns.

  • Ik heb deelgehad aan de conferentie.
  • Jij hebt deelgehad aan de workshop.
  • Hij heeft deelgehad aan de tentoonstelling.
  • Wij hebben deelgehad aan de cursus.
  • Zij hebben deelgehad aan het symposium.