voorbehoeden

Conjugations List of Voorbehoeden.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbehoed voorbehoedde voorheb voorbehoed
jij, je, ubehoedt voorbehoedde voorhebt voorbehoed
hij, zij, hetbehoedt voorbehoedde voorheeft voorbehoed
wijbehoeden voorbehoedden voorhebben voorbehoed
julliebehoeden voorbehoedden voorhebben voorbehoed
zij, zebehoeden voorbehoedden voorhebben voorbehoed

Presens
Beta

Example presens sentences for Voorbehoeden with some of the pronouns.

  • Ik voorbehoed tegen ongewenste zwangerschap.
  • Jij voorbehoedt met de juiste anticonceptiemiddelen.
  • Hij/Zij/Het voorbehoedt door veilig vrijen.
  • Wij voorbehoeden om gezondheidsrisico's te vermijden.
  • Jullie voorbehoeden verantwoordelijk.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Voorbehoeden with some of the pronouns.

  • Ik voorbehoedde vroeger met condooms.
  • Jij voorbehoedde vaak met de pil.
  • Hij/Zij/Het voorbehoedde op jonge leeftijd al.
  • Wij voorbehoedden samen om ongeplande zwangerschap te voorkomen.
  • Jullie voorbehoedden zorgvuldig in het verleden.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Voorbehoeden with some of the pronouns.

  • Ik heb voorbehoed tegen seksueel overdraagbare aandoeningen.
  • Jij hebt correct voorbehoed met de juiste methodes.
  • Hij/Zij/Het heeft zich altijd goed voorbehoed.
  • Wij hebben ons beschermd door voorbehoedmiddelen te gebruiken.
  • Jullie hebben verstandig voorbehoed.