voortduren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | duur voort | duurde voort | heb voortgeduurd |
jij, je, u | duurt voort | duurde voort | hebt voortgeduurd |
hij, zij, het | duurt voort | duurde voort | heeft voortgeduurd |
wij | duren voort | duurden voort | hebben voortgeduurd |
jullie | duren voort | duurden voort | hebben voortgeduurd |
zij, ze | duren voort | duurden voort | hebben voortgeduurd |
PresensBeta
Example presens sentences for Voortduren with some of the pronouns.
- Het voortduren van de pandemie zorgt voor veel onzekerheid.
- De onderhandelingen over het nieuwe contract duren voort.
- Onze vriendschap blijft voortduren, ondanks de afstand.
- Het concert begint om 20.00 uur en duurt tot middernacht.
- De discussie over klimaatverandering voortduurt al jaren.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Voortduren with some of the pronouns.
- Tijdens mijn jeugd duurde de zomervakantie altijd eindeloos voort.
- Ze waren teleurgesteld omdat de regenbui voortduurde tijdens hun picknick.
- Toen ik binnenkwam, duurde de vergadering al een uur voort.
- Vroeger duurden de winters veel langer en voortduurde de vorstperiode wekenlang.
- Terwijl ik wachtte, leek de wachttijd oneindig voort te duren.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Voortduren with some of the pronouns.
- Het voortduren van de lockdown heeft ons leven drastisch veranderd.
- Ik heb ermee ingestemd dat de vergadering voortduurde tot laat in de avond.
- Na een lange strijd hebben ze eindelijk vrede bereikt en duurt die voort.
- Hij had gehoopt dat de problemen niet langer zouden voortduren.
- We zijn opgelucht dat de hittegolf niet lang heeft voortgeduurd.