heenvlieden
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vlied heen | vlood heen | ben heengevloden |
jij, je, u | vliedt heen | vlood heen | bent heengevloden |
hij, zij, het | vliedt heen | vlood heen | is heengevloden |
wij | vlieden heen | vloden heen | zijn heengevloden |
jullie | vlieden heen | vloden heen | zijn heengevloden |
zij, ze | vlieden heen | vloden heen | zijn heengevloden |
PresensBeta
Example presens sentences for Heenvlieden with some of the pronouns.
- Ik heenvlied naar de stad.
- Jij heenvliedt met de trein.
- Hij/Zij heenvliedt naar het buitenland.
- Wij heenvluchten van de drukte.
- Zij heenvluchten richting de kust.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Heenvlieden with some of the pronouns.
- Ik heenvlood naar mijn grootouders toen ik klein was.
- Jij heenvlood regelmatig naar het park.
- Hij/Zij heenvlood uit de vergadering.
- Wij heenvluchtten naar het strand tijdens de hittegolf.
- Zij heenvluchtten van de drukke stad naar het platteland.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Heenvlieden with some of the pronouns.
- Ik ben heengevlogen naar een exotisch eiland.
- Jij bent heengevlogen met een privéjet.
- Hij/Zij is heengevlogen voor een zakenreis.
- Wij zijn heengevlogen naar een skiresort.
- Zij zijn heengevlogen om vrienden te bezoeken.