herdrukken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | herdruk | herdrukte | heb herdrukt |
jij, je, u | herdrukt | herdrukte | hebt herdrukt |
hij, zij, het | herdrukt | herdrukte | heeft herdrukt |
wij | herdrukken | herdrukten | hebben herdrukt |
jullie | herdrukken | herdrukten | hebben herdrukt |
zij, ze | herdrukken | herdrukten | hebben herdrukt |
PresensBeta
Example presens sentences for Herdrukken with some of the pronouns.
- Ik herdruk regelmatig boeken.
- Jij herdrukt de krant elke dag.
- Hij/zij/het herdrukt zijn/haar werk regelmatig.
- Wij herdrukken oude manuscripten.
- Jullie herdrukken tijdschriften voor bibliotheken.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Herdrukken with some of the pronouns.
- Vroeger herdrukte ik vaak boeken.
- Vroeger herdrukte jij de krant regelmatig.
- Toen hij/zij/het nog actief was, herdrukte hij/zij/het zijn/haar werk geregeld.
- In het verleden herdrukten wij veel oude manuscripten.
- In het verleden herdrukten jullie vaker tijdschriften voor bibliotheken.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Herdrukken with some of the pronouns.
- Ik heb de boeken herdrukt.
- Jij hebt de krant al meerdere keren herdrukt.
- Hij/zij/het heeft zijn/haar werk al eens herdrukt.
- Wij hebben de oude manuscripten opnieuw gedrukt.
- Jullie hebben de tijdschriften voor bibliotheken heruitgebracht.