namaken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | maak na | maakte na | heb nagemaakt |
jij, je, u | maakt na | maakte na | hebt nagemaakt |
hij, zij, het | maakt na | maakte na | heeft nagemaakt |
wij | maken na | maakten na | hebben nagemaakt |
jullie | maken na | maakten na | hebben nagemaakt |
zij, ze | maken na | maakten na | hebben nagemaakt |
PresensBeta
Example presens sentences for Namaken with some of the pronouns.
- Ik maak een kopie van het boek.
- Jij maakt altijd mijn tekeningen na.
- Hij maakt de sleutel na om binnen te komen.
- Wij maken een replica van het schilderij.
- Zij maken de originele documenten na.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Namaken with some of the pronouns.
- Vroeger maakte ik vaak speelgoed na.
- Toen ik jong was, maakte ik altijd de huiswerkopdrachten van anderen na.
- Hij maakte de geluidsopnames illegaal na.
- Wij maakten vroeger zelf onze kleding na.
- Zij maakten de sculpturen opnieuw na voor de tentoonstelling.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Namaken with some of the pronouns.
- Ik heb een duplicaat van de brief gemaakt.
- Jij hebt mijn handtekening nagebootst.
- Hij heeft de paspoorten nagemaakt.
- Wij hebben de kunstwerken gereproduceerd.
- Zij hebben de oude foto's gekopieerd.