herijken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | herijk | herijkte | heb herijkt |
jij, je, u | herijkt | herijkte | hebt herijkt |
hij, zij, het | herijkt | herijkte | heeft herijkt |
wij | herijken | herijkten | hebben herijkt |
jullie | herijken | herijkten | hebben herijkt |
zij, ze | herijken | herijkten | hebben herijkt |
PresensBeta
Example presens sentences for Herijken with some of the pronouns.
- Ik herijk mijn meetinstrumenten regelmatig.
- Jij herijkt de weegschaal nauwkeurig.
- Hij/Zij herijkt het kompas voor elke expeditie.
- Wij herijken onze strategie om de doelen te behalen.
- Jullie herijken de processen om efficiënter te werken.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Herijken with some of the pronouns.
- Ik herijkte mijn meetinstrumenten regelmatig.
- Jij herijkte de weegschaal nauwkeurig.
- Hij/Zij herijkte het kompas voor elke expeditie.
- Wij herijkten onze strategie om de doelen te behalen.
- Jullie herijkten de processen om efficiënter te werken.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Herijken with some of the pronouns.
- Ik heb mijn meetinstrumenten herijkt.
- Jij hebt de weegschaal nauwkeurig herijkt.
- Hij/Zij heeft het kompas voor elke expeditie herijkt.
- Wij hebben onze strategie herijkt om de doelen te behalen.
- Jullie hebben de processen herijkt om efficiënter te werken.