heruitbrengen

Conjugations List of Heruitbrengen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbreng heruitbracht herheb heruitgebracht
jij, je, ubrengt heruitbracht herhebt heruitgebracht
hij, zij, hetbrengt heruitbracht herheeft heruitgebracht
wijbrengen heruitbrachten heruithebben heruitgebracht
julliebrengen heruitbrachten heruithebben heruitgebracht
zij, zebrengen heruitbrachten heruithebben heruitgebracht

Presens
Beta

Example presens sentences for Heruitbrengen with some of the pronouns.

  • Ik breng de film heruit.
  • Jij brengt de plaat heruit.
  • Hij/Zij brengt het boek heruit.
  • Wij brengen de album heruit.
  • Jullie brengen de serie heruit.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Heruitbrengen with some of the pronouns.

  • Ik bracht de film opnieuw uit.
  • Jij bracht de plaat opnieuw uit.
  • Hij/Zij bracht het boek opnieuw uit.
  • Wij brachten de album opnieuw uit.
  • Jullie brachten de serie opnieuw uit.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Heruitbrengen with some of the pronouns.

  • Ik heb de film heruitgebracht.
  • Jij hebt de plaat heruitgebracht.
  • Hij/Zij heeft het boek heruitgebracht.
  • Wij hebben de album heruitgebracht.
  • Jullie hebben de serie heruitgebracht.