iaën

Conjugations List of Iaën.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikiaiadeheb geïaad
jij, je, uiaatiadehebt geïaad
hij, zij, hetiaatiadeheeft geïaad
wijiaëniadenhebben geïaad
jullieiaëniadenhebben geïaad
zij, zeiaëniadenhebben geïaad

Presens
Beta

Example presens sentences for Iaën with some of the pronouns.

  • Ik iaen elke dag een appel.
  • Jij iaent vaak naar de bioscoop.
  • Hij/Zij/Het iaent graag in de tuin.
  • Wij iaenen samen op vakantie.
  • Jullie iaenen altijd te laat.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Iaën with some of the pronouns.

  • Vroeger iaende ik altijd appels.
  • Toen jij jong was, iaende je vaak naar de bioscoop.
  • Hij/Zij/Het iaende regelmatig in de tuin.
  • Wij iaenden vroeger altijd samen op vakantie.
  • Jullie iaenden vroeger nooit te laat.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Iaën with some of the pronouns.

  • Ik heb gisteren een appel geiaend.
  • Jij bent vorige week naar de bioscoop geiaen.
  • Hij/Zij/Het heeft in de tuin geiaen.
  • Wij hebben samen op vakantie geiaend.
  • Jullie zijn altijd te laat geiaen.