imiteren

Conjugations List of Imiteren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikimiteerimiteerdeheb geïmiteerd
jij, je, uimiteertimiteerdehebt geïmiteerd
hij, zij, hetimiteertimiteerdeheeft geïmiteerd
wijimiterenimiteerdenhebben geïmiteerd
jullieimiterenimiteerdenhebben geïmiteerd
zij, zeimiterenimiteerdenhebben geïmiteerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Imiteren with some of the pronouns.

  • Ik imiteer de stem van mijn favoriete zanger.
  • Jij imiteert een bekende politicus heel goed.
  • Hij imiteert graag dieren geluiden.
  • Wij imiteren de dansbewegingen van de professionals.
  • Jullie imiteren de stijl van Picasso in jullie schilderijen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Imiteren with some of the pronouns.

  • Vroeger imiteerde ik altijd mijn favoriete tv-personages.
  • Toen ik jong was, imiteerde ik mijn oudere broer in alles wat hij deed.
  • Hij imiteerde vroeger de geluiden van auto's en vrachtwagens.
  • Wij imiteerden vaak de moves van Michael Jackson toen we nog klein waren.
  • Jullie imiteerden de uitspraken van jullie leraar om elkaar aan het lachen te maken.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Imiteren with some of the pronouns.

  • Ik heb de accenten van het Franse accent geïmiteerd.
  • Jij hebt zijn grappige loopje perfect geïmiteerd.
  • Hij heeft het geluid van een sirene geïmiteerd om ons te laten schrikken.
  • Wij hebben de acteurs uit die beroemde film geïmiteerd tijdens onze schooluitvoering.
  • Jullie hebben de stemmen van verschillende beroemdheden geïmiteerd op het feestje.