indalen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | daal in | daalde in | ben ingedaald |
jij, je, u | daalt in | daalde in | bent ingedaald |
hij, zij, het | daalt in | daalde in | is ingedaald |
wij | dalen in | daalden in | zijn ingedaald |
jullie | dalen in | daalden in | zijn ingedaald |
zij, ze | dalen in | daalden in | zijn ingedaald |
PresensBeta
Example presens sentences for Indalen with some of the pronouns.
- Ik daal in de put af.
- Jij daalt langzaam af van de berg.
- Hij/Zij/Het daalt neer uit de lucht.
- Wij dalen af naar het diepe dal.
- Jullie dalen voorzichtig af in de grot.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Indalen with some of the pronouns.
- Ik daalde vaak in de put af.
- Jij daalde langzaam af van de berg.
- Hij/Zij/Het daalde regelmatig neer uit de lucht.
- Wij daalden af naar het diepe dal.
- Jullie daalden voorzichtig af in de grot.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Indalen with some of the pronouns.
- Ik ben afgedaald in de put.
- Jij bent langzaam afgedaald van de berg.
- Hij/Zij/Het is neergedaald uit de lucht.
- Wij zijn afgedaald naar het diepe dal.
- Jullie zijn voorzichtig afgedaald in de grot.