ineenzakken

Conjugations List of Ineenzakken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikzak ineenzakte ineenben ineengezakt
jij, je, uzakt ineenzakte ineenbent ineengezakt
hij, zij, hetzakt ineenzakte ineenis ineengezakt
wijzakken ineenzakten ineenzijn ineengezakt
julliezakken ineenzakten ineenzijn ineengezakt
zij, zezakken ineenzakten ineenzijn ineengezakt

Presens
Beta

Example presens sentences for Ineenzakken with some of the pronouns.

  • Ik zak in elkaar van vermoeidheid.
  • Jij zakt in elkaar van schrik.
  • Hij zakt in elkaar door de stress.
  • Wij zakken in elkaar van het lachen.
  • Zij zakken in elkaar van pure ellende.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Ineenzakken with some of the pronouns.

  • Ik zakte in elkaar toen ik het slechte nieuws hoorde.
  • Jij zakte in elkaar tijdens de film.
  • Hij zakte in elkaar van de pijn.
  • Wij zakten in elkaar van het verdriet.
  • Zij zakten in elkaar van schaamte.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Ineenzakken with some of the pronouns.

  • Ik ben in elkaar gezakt na een lange dag werken.
  • Jij bent in elkaar gezakt tijdens de presentatie.
  • Hij is in elkaar gezakt op het podium.
  • Wij zijn in elkaar gezakt van de hitte.
  • Zij zijn in elkaar gezakt van de spanning.