ingeven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | geef in | gaf in | heb ingegeven |
jij, je, u | geeft in | gaf in | hebt ingegeven |
hij, zij, het | geeft in | gaf in | heeft ingegeven |
wij | geven in | gaven in | hebben ingegeven |
jullie | geven in | gaven in | hebben ingegeven |
zij, ze | geven in | gaven in | hebben ingegeven |
PresensBeta
Example presens sentences for Ingeven with some of the pronouns.
- Ik geef de opdracht in.
- Jij geeft je antwoord in.
- Hij/Zij geeft haar mening in.
- Wij geven de presentatie in.
- Jullie geven het cadeau in.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Ingeven with some of the pronouns.
- Ik gaf de informatie in.
- Jij gaf je reactie in.
- Hij/Zij gaf zijn/haar advies in.
- Wij gaven onze input in.
- Jullie gaven de correcties in.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Ingeven with some of the pronouns.
- Ik heb de gegevens ingegeven.
- Jij hebt je antwoorden ingegeven.
- Hij/Zij heeft haar suggestie ingegeven.
- Wij hebben de formulieren ingegeven.
- Jullie hebben de cijfers ingegeven.