openhalen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | haal open | haalde open | heb opengehaald |
jij, je, u | haalt open | haalde open | hebt opengehaald |
hij, zij, het | haalt open | haalde open | heeft opengehaald |
wij | halen open | haalden open | hebben opengehaald |
jullie | halen open | haalden open | hebben opengehaald |
zij, ze | halen open | haalden open | hebben opengehaald |
PresensBeta
Example presens sentences for Openhalen with some of the pronouns.
- Ik haal de doos open.
- Jij haalt de envelop open.
- Hij haalt de cadeauverpakking open.
- Wij halen de fles wijn open.
- Zij halen de brievenbus open.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Openhalen with some of the pronouns.
- Ik haalde de tas open.
- Jij haalde de geschenkdoos open.
- Hij haalde de enveloppe open.
- Wij haalden de doos met voorzichtigheid open.
- Zij haalden de verpakking snel open.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Openhalen with some of the pronouns.
- Ik heb de koffer opengehaald.
- Jij hebt het pakje opengemaakt.
- Hij heeft de deur opengehaald.
- Wij hebben de verpakking geopend.
- Zij hebben de geheime brief opengehaald.