overvleugelen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | overvleugel | overvleugelde | heb overvleugeld |
jij, je, u | overvleugelt | overvleugelde | hebt overvleugeld |
hij, zij, het | overvleugelt | overvleugelde | heeft overvleugeld |
wij | overvleugelen | overvleugelden | hebben overvleugeld |
jullie | overvleugelen | overvleugelden | hebben overvleugeld |
zij, ze | overvleugelen | overvleugelden | hebben overvleugeld |
Presens
Example presens sentences for Overvleugelen with some of the pronouns.
- Ik overvleugel de concurrentie met mijn innovatieve ideeƫn.
- Jij overvleugelt je collega's met jouw uitstekende prestaties.
- Hij overvleugelt alle verwachtingen met zijn talent.
- Zij overvleugelen de andere teams in het toernooi.
- Wij overvleugelen de markt met onze hoogwaardige producten.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Overvleugelen with some of the pronouns.
- Ik overvleugelde de concurrentie met mijn innovatieve ideeƫn.
- Jij overvleugelde je collega's met jouw uitstekende prestaties.
- Hij overvleugelde alle verwachtingen met zijn talent.
- Zij overvleugelden de andere teams in het toernooi.
- Wij overvleugelden de markt met onze hoogwaardige producten.
Perfectum
Example perfectum sentences for Overvleugelen with some of the pronouns.
- Ik heb de concurrentie overvleugeld met mijn innovatieve ideeƫn.
- Jij hebt je collega's overvleugeld met jouw uitstekende prestaties.
- Hij heeft alle verwachtingen overvleugeld met zijn talent.
- Zij hebben de andere teams in het toernooi overvleugeld.
- Wij hebben de markt overvleugeld met onze hoogwaardige producten.