achteroverslaan
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | sla achterover | sloeg achterover | heb achterovergeslagen |
jij, je, u | slaat achterover | sloeg achterover | hebt achterovergeslagen |
hij, zij, het | slaat achterover | sloeg achterover | heeft achterovergeslagen |
wij | slaan achterover | sloegen achterover | hebben achterovergeslagen |
jullie | slaan achterover | sloegen achterover | hebben achterovergeslagen |
zij, ze | slaan achterover | sloegen achterover | hebben achterovergeslagen |
PresensBeta
Example presens sentences for Achteroverslaan with some of the pronouns.
- Ik sla achterover van verbazing.
- Jij slaat achterover van schrik.
- Hij/zij/het slaat achterover van blijdschap.
- Wij slaan achterover van verwondering.
- Jullie slaan achterover van bewondering.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Achteroverslaan with some of the pronouns.
- Ik sloeg achterover van verbazing.
- Jij sloeg achterover van schrik.
- Hij/zij/het sloeg achterover van blijdschap.
- Wij sloegen achterover van verwondering.
- Jullie sloegen achterover van bewondering.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Achteroverslaan with some of the pronouns.
- Ik ben achterovergeslagen van verbazing.
- Jij bent achterovergeslagen van schrik.
- Hij/zij/het is achterovergeslagen van blijdschap.
- Wij zijn achterovergeslagen van verwondering.
- Jullie zijn achterovergeslagen van bewondering.