inmeten

Conjugations List of Inmeten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikmeet inmat inheb ingemeten
jij, je, umeet inmat inhebt ingemeten
hij, zij, hetmeet inmat inheeft ingemeten
wijmeten inmaten inhebben ingemeten
julliemeten inmaten inhebben ingemeten
zij, zemeten inmaten inhebben ingemeten

Presens

Example presens sentences for Inmeten with some of the pronouns.

  • Ik meet de tuin in voor het nieuwe ontwerp.
  • Jij meet de afstand tussen de bomen in.
  • Hij meet de oppervlakte van het perceel in vierkante meters.
  • Wij meten de hoogte van de berg nauwkeurig in.
  • Zij meten de lengte van de weg met een meetlint.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Inmeten with some of the pronouns.

  • Vroeger mat ik de tuin in voor het nieuwe ontwerp.
  • Jij mat de afstand tussen de bomen in.
  • Hij mat de oppervlakte van het perceel in vierkante meters.
  • Wij maten de hoogte van de berg nauwkeurig in.
  • Zij maten de lengte van de weg met een meetlint in.

Perfectum

Example perfectum sentences for Inmeten with some of the pronouns.

  • Ik heb de tuin ingemeten voor het nieuwe ontwerp.
  • Jij hebt de afstand tussen de bomen ingemeten.
  • Hij heeft de oppervlakte van het perceel in vierkante meters ingemeten.
  • Wij hebben de hoogte van de berg nauwkeurig ingemeten.
  • Zij hebben de lengte van de weg met een meetlint ingemeten.