intapen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | tape in | tapete in | heb ingetapet |
jij, je, u | tapet in | tapete in | hebt ingetapet |
hij, zij, het | tapet in | tapete in | heeft ingetapet |
wij | tapen in | tapeten in | hebben ingetapet |
jullie | tapen in | tapeten in | hebben ingetapet |
zij, ze | tapen in | tapeten in | hebben ingetapet |
PresensBeta
Example presens sentences for Intapen with some of the pronouns.
- Ik tap in de bierfles.
- Jij tapt het vat aan.
- Hij/zij/het tapt een glas bier.
- Wij tappen de biervaten.
- Jullie tappen de drankjes.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Intapen with some of the pronouns.
- Vroeger tapte ik altijd bier.
- Toen jij binnenkwam, had ik het biervat al aangetapt.
- Hij/zij/het tapte vroeger vaak een glas bier.
- Wij tapten gisteren de biervaten.
- Jullie tapten vroeger altijd de drankjes.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Intapen with some of the pronouns.
- Ik heb ingetapt voor het feest.
- Jij hebt het biervat aangetapt.
- Hij/zij/het heeft een glas bier getapt.
- Wij hebben de biervaten getapt.
- Jullie hebben de drankjes getapt.