aanzanden

Conjugations List of Aanzanden.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikzand aanzandde aanheb aangezand
jij, je, uzandt aanzandde aanhebt aangezand
hij, zij, hetzandt aanzandde aanheeft aangezand
wijzanden aanzandden aanhebben aangezand
julliezanden aanzandden aanhebben aangezand
zij, zezanden aanzandden aanhebben aangezand

Presens

Example presens sentences for Aanzanden with some of the pronouns.

  • Ik zand aan
  • Jij zandt aan
  • Hij/Zij/Het zandt aan
  • Wij zanden aan
  • Jullie zanden aan

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Aanzanden with some of the pronouns.

  • Ik zandde aan
  • Jij zandde aan
  • Hij/Zij/Het zandde aan
  • Wij zandden aan
  • Jullie zandden aan

Perfectum

Example perfectum sentences for Aanzanden with some of the pronouns.

  • Ik heb aangezand
  • Jij hebt aangezand
  • Hij/Zij/Het heeft aangezand
  • Wij hebben aangezand
  • Jullie hebben aangezand