schouderen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | schouder | schouderde | heb geschouderd |
jij, je, u | schoudert | schouderde | hebt geschouderd |
hij, zij, het | schoudert | schouderde | heeft geschouderd |
wij | schouderen | schouderden | hebben geschouderd |
jullie | schouderen | schouderden | hebben geschouderd |
zij, ze | schouderen | schouderden | hebben geschouderd |
PresensBeta
Example presens sentences for Schouderen with some of the pronouns.
- Ik schouder
- Jij schoudert
- Hij/Zij/Het schoudert
- Wij schouderen
- Jullie schouderen
- Zij schouderen
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Schouderen with some of the pronouns.
- Ik schouderde
- Jij schouderde
- Hij/Zij/Het schouderde
- Wij schouderden
- Jullie schouderden
- Zij schouderden
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Schouderen with some of the pronouns.
- Ik heb geschouderd
- Jij hebt geschouderd
- Hij/Zij/Het heeft geschouderd
- Wij hebben geschouderd
- Jullie hebben geschouderd
- Zij hebben geschouderd