uitselecteren

Conjugations List of Uitselecteren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikselecteer uitselecteerde uitheb uitgeselecteerd
jij, je, uselecteert uitselecteerde uithebt uitgeselecteerd
hij, zij, hetselecteert uitselecteerde uitheeft uitgeselecteerd
wijselecteren uitselecteerden uithebben uitgeselecteerd
jullieselecteren uitselecteerden uithebben uitgeselecteerd
zij, zeselecteren uitselecteerden uithebben uitgeselecteerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Uitselecteren with some of the pronouns.

  • Ik selecteer de beste kandidaten uit voor de baan.
  • Jij selecteert het juiste antwoord uit de opties.
  • Hij/zij selecteert de winnaars van de wedstrijd uit.
  • Wij selecteren de meest geschikte locatie uit voor het evenement.
  • Jullie selecteren de mooiste foto uit de collectie.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Uitselecteren with some of the pronouns.

  • Ik selecteerde de beste kandidaten uit voor de baan.
  • Jij selecteerde het juiste antwoord uit de opties.
  • Hij/zij selecteerde de winnaars van de wedstrijd uit.
  • Wij selecteerden de meest geschikte locatie uit voor het evenement.
  • Jullie selecteerden de mooiste foto uit de collectie.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Uitselecteren with some of the pronouns.

  • Ik heb de beste kandidaten uitgeselecteerd voor de baan.
  • Jij hebt het juiste antwoord uitgeselecteerd uit de opties.
  • Hij/zij heeft de winnaars van de wedstrijd uitgeselecteerd.
  • Wij hebben de meest geschikte locatie uitgeselecteerd voor het evenement.
  • Jullie hebben de mooiste foto uitgeselecteerd uit de collectie.