intomen

Conjugations List of Intomen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iktoom intoomde inheb ingetoomd
jij, je, utoomt intoomde inhebt ingetoomd
hij, zij, hettoomt intoomde inheeft ingetoomd
wijtomen intoomden inhebben ingetoomd
jullietomen intoomden inhebben ingetoomd
zij, zetomen intoomden inhebben ingetoomd

Presens
Beta

Example presens sentences for Intomen with some of the pronouns.

  • Ik toom de leerlingen in tijdens de les.
  • Jij toomt de hond in als hij te wild wordt.
  • Hij toomt zijn enthousiasme niet in en blijft maar praten.
  • Wij tomen de drukte in op het schoolplein.
  • Zij toomen de kosten van het feestje in door zelf te koken.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Intomen with some of the pronouns.

  • Ik toomde de leerlingen in tijdens de les.
  • Jij toomde de hond in toen hij te wild werd.
  • Hij toomde zijn enthousiasme niet in en bleef maar praten.
  • Wij toomden de drukte in op het schoolplein.
  • Zij toomden de kosten van het feestje in door zelf te koken.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Intomen with some of the pronouns.

  • Ik heb de leerlingen ingetoomd tijdens de les.
  • Jij hebt de hond ingetoomd toen hij te wild werd.
  • Hij heeft zijn enthousiasme niet ingetoomd en bleef maar praten.
  • Wij hebben de drukte ingetoomd op het schoolplein.
  • Zij hebben de kosten van het feestje ingetoomd door zelf te koken.