verpompen

Conjugations List of Verpompen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikverpompverpompteheb verpompt
jij, je, uverpomptverpomptehebt verpompt
hij, zij, hetverpomptverpompteheeft verpompt
wijverpompenverpomptenhebben verpompt
jullieverpompenverpomptenhebben verpompt
zij, zeverpompenverpomptenhebben verpompt

Presens
Beta

Example presens sentences for Verpompen with some of the pronouns.

  • Ik verpomp het water uit de put.
  • Jij verpompt de brandstof naar de opslagtank.
  • Hij/Zij/Het verpompt de olie door de pijpleidingen.
  • Wij verpompen de vloeistof naar de andere tank.
  • Jullie verpompen het afvalwater naar de zuiveringsinstallatie.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Verpompen with some of the pronouns.

  • Ik verpompte het water uit de put.
  • Jij verpompte de brandstof naar de opslagtank.
  • Hij/Zij/Het verpompte de olie door de pijpleidingen.
  • Wij verpompten de vloeistof naar de andere tank.
  • Jullie verpompten het afvalwater naar de zuiveringsinstallatie.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Verpompen with some of the pronouns.

  • Ik heb het water uit de put verpompt.
  • Jij hebt de brandstof naar de opslagtank verpompt.
  • Hij/Zij/Het heeft de olie door de pijpleidingen verpompt.
  • Wij hebben de vloeistof naar de andere tank verpompt.
  • Jullie hebben het afvalwater naar de zuiveringsinstallatie verpompt.