luieriken

Conjugations List of Luieriken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikluierikluierikteheb geluierikt
jij, je, uluieriktluieriktehebt geluierikt
hij, zij, hetluieriktluierikteheeft geluierikt
wijluierikenluieriktenhebben geluierikt
jullieluierikenluieriktenhebben geluierikt
zij, zeluierikenluieriktenhebben geluierikt

Presens
Beta

Example presens sentences for Luieriken with some of the pronouns.

  • Ik luierik elke zondagochtend in bed.
  • Jij luierikt te veel tijdens je vakantie.
  • Hij luierikt liever dan dat hij werkt.
  • Wij luieriken graag in het park op een zonnige dag.
  • Zij luieriken altijd op de bank voor de televisie.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Luieriken with some of the pronouns.

  • Vroeger luierikte ik veel in mijn tienerjaren.
  • Toen ik jonger was, luierikte ik vaak in mijn kamer.
  • Hij luierikte regelmatig na schooltijd.
  • Wij luierikten samen in het park tijdens onze studententijd.
  • Zij luierikten altijd tijdens de lange zomeravonden.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Luieriken with some of the pronouns.

  • Ik heb geluierikt tijdens mijn vrije dagen.
  • Jij bent al een week lang aan het luieriken geweest.
  • Hij heeft gisteren een hele dag geluierikt.
  • Wij zijn naar het strand gegaan en hebben lekker geluierikt.
  • Zij hebben de hele zomer door geluierikt.