entameren

Conjugations List of Entameren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikentameerentameerdeheb geëntameerd
jij, je, uentameertentameerdehebt geëntameerd
hij, zij, hetentameertentameerdeheeft geëntameerd
wijentamerenentameerdenhebben geëntameerd
jullieentamerenentameerdenhebben geëntameerd
zij, zeentamerenentameerdenhebben geëntameerd

Presens

Example presens sentences for Entameren with some of the pronouns.

  • Ik entameer de projecten.
  • Jij entameert de onderhandelingen.
  • Hij/Zij/Het entameert een nieuwe aanpak.
  • Wij entameren het onderzoek.
  • Jullie entameren de discussies.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Entameren with some of the pronouns.

  • Ik entameerde de projecten.
  • Jij entameerde de onderhandelingen.
  • Hij/Zij/Het entameerde een nieuwe aanpak.
  • Wij entameerden het onderzoek.
  • Jullie entameerden de discussies.

Perfectum

Example perfectum sentences for Entameren with some of the pronouns.

  • Ik heb de projecten geëntameerd.
  • Jij hebt de onderhandelingen geëntameerd.
  • Hij/Zij/Het heeft een nieuwe aanpak geëntameerd.
  • Wij hebben het onderzoek geëntameerd.
  • Jullie hebben de discussies geëntameerd.