inwroeten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | wroet in | wroette in | heb ingewroet |
jij, je, u | wroet in | wroette in | hebt ingewroet |
hij, zij, het | wroet in | wroette in | heeft ingewroet |
wij | wroeten in | wroetten in | hebben ingewroet |
jullie | wroeten in | wroetten in | hebben ingewroet |
zij, ze | wroeten in | wroetten in | hebben ingewroet |
PresensBeta
Example presens sentences for Inwroeten with some of the pronouns.
- Ik wroet in de tuin om onkruid te verwijderen.
- Jij wroet altijd in mijn spullen zonder toestemming.
- Hij wroet graag in oude boeken op zoek naar informatie.
- Zij wroeten met veel enthousiasme in de aarde om bloemen te planten.
- We wroeten samen in de archieven om historische feiten te ontdekken.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Inwroeten with some of the pronouns.
- Ik wroette vroeger vaak in de tuin om onkruid te verwijderen.
- Jij wroette altijd in mijn spullen zonder toestemming.
- Hij wroette graag in oude boeken op zoek naar informatie.
- Zij wroetten met veel enthousiasme in de aarde om bloemen te planten.
- We wroetten samen in de archieven om historische feiten te ontdekken.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Inwroeten with some of the pronouns.
- Ik heb in de tuin gewroet om onkruid te verwijderen.
- Jij bent altijd in mijn spullen gewroet zonder toestemming.
- Hij heeft graag in oude boeken gewroet op zoek naar informatie.
- Zij hebben met veel enthousiasme in de aarde gewroet om bloemen te planten.
- We hebben samen in de archieven gewroet om historische feiten te ontdekken.