ondervangen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | ondervang | onderving | heb ondervangen |
jij, je, u | ondervangt | onderving | hebt ondervangen |
hij, zij, het | ondervangt | onderving | heeft ondervangen |
wij | ondervangen | ondervingen | hebben ondervangen |
jullie | ondervangen | ondervingen | hebben ondervangen |
zij, ze | ondervangen | ondervingen | hebben ondervangen |
PresensBeta
Example presens sentences for Ondervangen with some of the pronouns.
- Ik vang de bal op.
- Jij vangt de bal op.
- Hij/Zij/Het vangt de bal op.
- Wij vangen de bal op.
- Jullie vangen de bal op.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Ondervangen with some of the pronouns.
- Ik ving de bal op.
- Jij ving de bal op.
- Hij/Zij/Het ving de bal op.
- Wij vingen de bal op.
- Jullie vingen de bal op.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Ondervangen with some of the pronouns.
- Ik heb de bal ondervangen.
- Jij hebt de bal ondervangen.
- Hij/Zij/Het heeft de bal ondervangen.
- Wij hebben de bal ondervangen.
- Jullie hebben de bal ondervangen.