kortsluiten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | sluit kort | sloot kort | heb kortgesloten |
jij, je, u | sluit kort | sloot kort | hebt kortgesloten |
hij, zij, het | sluit kort | sloot kort | heeft kortgesloten |
wij | sluiten kort | sloten kort | hebben kortgesloten |
jullie | sluiten kort | sloten kort | hebben kortgesloten |
zij, ze | sluiten kort | sloten kort | hebben kortgesloten |
PresensBeta
Example presens sentences for Kortsluiten with some of the pronouns.
- Ik kortsluit de elektriciteit om de veiligheid te waarborgen.
- Jij kortsluit de apparaten als je ze niet gebruikt.
- Hij/zij/het kortsluit het circuit door een verkeerde aansluiting.
- Wij kortsluiten regelmatig om energie te besparen.
- Jullie kortsluiten de draden voorzichtig om schade te voorkomen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Kortsluiten with some of the pronouns.
- Vroeger kortsloot ik vaak de elektriciteit in mijn oude huis.
- Toen ik jong was, kortsloten wij altijd de apparaten thuis.
- Hij/zij/het kortsloot het circuit per ongeluk tijdens de reparatie.
- In die tijd kortsloten wij regelmatig om energie te besparen.
- Jullie kortsloten de draden zonder de juiste bescherming te gebruiken.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Kortsluiten with some of the pronouns.
- Ik heb de elektriciteit kortgesloten om de storing op te lossen.
- Jij hebt de apparaten kortgesloten zonder het te beseffen.
- Hij/zij/het heeft het circuit kortgesloten door een verkeerde handeling.
- Wij hebben regelmatig kortgesloten om te experimenten.
- Jullie hebben de draden kortgesloten en daardoor is er nu geen stroom.