krakken

Conjugations List of Krakken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikkrakkrakteben gekrakt
jij, je, ukraktkraktebent gekrakt
hij, zij, hetkraktkrakteis gekrakt
wijkrakkenkraktenzijn gekrakt
julliekrakkenkraktenzijn gekrakt
zij, zekrakkenkraktenzijn gekrakt

Presens
Beta

Example presens sentences for Krakken with some of the pronouns.

  • Ik krak de noten voor in de taart.
  • Jij kraakt altijd grapjes tijdens de les.
  • Hij kraakt regelmatig zijn knokkels.
  • Zij kraken de beveiligingscode van het systeem.
  • Wij kraken de geheime formule van het recept.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Krakken with some of the pronouns.

  • Vroeger kraakte ik noten voor in de taart.
  • Toen jij jong was, kraakte je altijd grapjes tijdens de les.
  • Hij kraakte vroeger vaak zijn knokkels.
  • Zij kraakten regelmatig de beveiligingscode van het systeem.
  • Wij kraakten de geheime formule van het recept eerder.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Krakken with some of the pronouns.

  • Ik heb de noot gekraakt en in de taart gedaan.
  • Jij hebt grapjes gekraakt tijdens de les.
  • Hij heeft zijn knokkels regelmatig gekraakt.
  • Zij hebben de beveiligingscode van het systeem gekraakt.
  • Wij hebben de geheime formule van het recept gekraakt.