aflokken

Conjugations List of Aflokken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iklok aflokte afheb afgelokt
jij, je, ulokt aflokte afhebt afgelokt
hij, zij, hetlokt aflokte afheeft afgelokt
wijlokken aflokten afhebben afgelokt
jullielokken aflokten afhebben afgelokt
zij, zelokken aflokten afhebben afgelokt

Presens
Beta

Example presens sentences for Aflokken with some of the pronouns.

  • Ik vlok af bij de kassa.
  • Jij vlokt af na het werk.
  • Hij/Zij/Het vlokt af op vrijdagavond.
  • Wij vlokken af tijdens de vakantie.
  • Jullie vlokken af naar het buitenland.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Aflokken with some of the pronouns.

  • Ik vlokte af toen ik jong was.
  • Jij vlokte af terwijl je studeerde.
  • Hij/Zij/Het vlokte af tijdens de zomer.
  • Wij vlokten af op zondagochtend.
  • Jullie vlokten af bij het eerste teken van regen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Aflokken with some of the pronouns.

  • Ik heb afgelokt op een rommelmarkt.
  • Jij hebt afgevlokt tijdens de feestdagen.
  • Hij/Zij/Het heeft afgelokt met succes.
  • Wij hebben afgelokt op de markt.
  • Jullie hebben afgevlokt in de stad.