karren

Conjugations List of Karren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikkarkardeheb gekard
jij, je, ukartkardehebt gekard
hij, zij, hetkartkardeheeft gekard
wijkarrenkardenhebben gekard
julliekarrenkardenhebben gekard
zij, zekarrenkardenhebben gekard

Presens

Example presens sentences for Karren with some of the pronouns.

  • Ik kar
  • Jij karret
  • Hij/Zij karret
  • Wij/jullie/zij karren

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Karren with some of the pronouns.

  • Ik karde
  • Jij karde
  • Hij/Zij karde
  • Wij/jullie/zij kardden

Perfectum

Example perfectum sentences for Karren with some of the pronouns.

  • Ik heb gekarred
  • Jij hebt gekarred
  • Hij/Zij heeft gekarred
  • Wij/jullie/zij hebben gekarred