achternageven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | geef achterna | gaf achterna | heb achternagegeven |
jij, je, u | geeft achterna | gaf achterna | hebt achternagegeven |
hij, zij, het | geeft achterna | gaf achterna | heeft achternagegeven |
wij | geven achterna | gaven achterna | hebben achternagegeven |
jullie | geven achterna | gaven achterna | hebben achternagegeven |
zij, ze | geven achterna | gaven achterna | hebben achternagegeven |
PresensBeta
Example presens sentences for Achternageven with some of the pronouns.
- Ik geef altijd mijn leerlingen extra uitleg.
- Jij geeft je vrienden vaak advies.
- Hij/Zij geeft nooit op tijd zijn huiswerk in.
- Wij geven de kinderen graag een complimentje.
- Jullie geven de hond elke dag te eten.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Achternageven with some of the pronouns.
- Vroeger gaf ik mijn broer altijd mijn oude kleren.
- Toen jullie nog klein waren, gaven jullie elkaar altijd cadeautjes.
- De leraar gaf ons vaak vrij als we hard hadden gewerkt.
- Elke avond gaf ze haar kat melk.
- In die tijd gaven we veel geld uit aan vakanties.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Achternageven with some of the pronouns.
- Ik heb mijn collega gisteren achterna gegeven.
- Jij hebt hem vorige week achterna gegeven.
- Hij/Zij heeft haar excuses al lang achterna gegeven.
- Wij hebben de verloren spullen aan de eigenaar achterna gegeven.
- Jullie hebben ons de goede raad altijd achterna gegeven.