bankdrukken

Conjugations List of Bankdrukken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbankdrukbankdrukteheb gebankdrukt
jij, je, ubankdruktbankdruktehebt gebankdrukt
hij, zij, hetbankdruktbankdrukteheeft gebankdrukt
wijbankdrukkenbankdruktenhebben gebankdrukt
julliebankdrukkenbankdruktenhebben gebankdrukt
zij, zebankdrukkenbankdruktenhebben gebankdrukt

Presens
Beta

Example presens sentences for Bankdrukken with some of the pronouns.

  • Ik bankdruk elke week in de sportschool.
  • Jij bankdrukt regelmatig met zware gewichten.
  • Hij/Zij bankdrukt met gemak 100 kilo.
  • Wij bankdrukken samen tijdens onze trainingssessies.
  • Jullie bankdrukken vaak als onderdeel van jullie fitnessroutine.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Bankdrukken with some of the pronouns.

  • Vroeger bankdrukte ik veel tijdens mijn studententijd.
  • Toen ik jonger was, bankdrukte ik bijna dagelijks.
  • Hij/Zij bankdrukte regelmatig voordat hij/zij geblesseerd raakte.
  • Wij bankdrukten altijd als onderdeel van onze oude trainingsroutine.
  • Jullie bankdrukten vaak samen in het verleden.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Bankdrukken with some of the pronouns.

  • Ik heb vorige week bankgedrukt met mijn vrienden.
  • Jij hebt al vele malen bankgedrukt in je sportcarrière.
  • Hij/Zij heeft het persoonlijk record bankgedrukt.
  • Wij hebben gisteren samen bankgedrukt in de sportschool.
  • Jullie hebben onlangs bankgedrukt om je kracht te testen.