verscharen

Conjugations List of Verscharen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikverschaarverschaardeheb verschaard
jij, je, uverschaartverschaardehebt verschaard
hij, zij, hetverschaartverschaardeheeft verschaard
wijverscharenverschaardenhebben verschaard
jullieverscharenverschaardenhebben verschaard
zij, zeverscharenverschaardenhebben verschaard

Presens
Beta

Example presens sentences for Verscharen with some of the pronouns.

  • Ik verschaar mijn boeken op de plank.
  • Jij verschaart je speelgoed in de kast.
  • Hij/Zij verschaart de documenten in de map.
  • Wij verscharen onze spullen in de tas.
  • Zij verscharen hun gereedschap in de la.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Verscharen with some of the pronouns.

  • Vroeger verschaarde ik mijn boeken op de plank.
  • Vroeger verschaarde jij je speelgoed in de kast.
  • Vroeger verschaarde hij/zij de documenten in de map.
  • Vroeger verschaarden wij onze spullen in de tas.
  • Vroeger verschaarden zij hun gereedschap in de la.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Verscharen with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn boeken op de plank verschaard.
  • Jij hebt je speelgoed in de kast verschaard.
  • Hij/Zij heeft de documenten in de map verschaard.
  • Wij hebben onze spullen in de tas verschaard.
  • Zij hebben hun gereedschap in de la verschaard.