verouwelijken
| Presens | Imperfectum | Perfectum | |
|---|---|---|---|
| ik | verouwelijk | verouwelijkte | heb verouwelijkt |
| jij, je, u | verouwelijkt | verouwelijkte | hebt verouwelijkt |
| hij, zij, het | verouwelijkt | verouwelijkte | heeft verouwelijkt |
| wij | verouwelijken | verouwelijkten | hebben verouwelijkt |
| jullie | verouwelijken | verouwelijkten | hebben verouwelijkt |
| zij, ze | verouwelijken | verouwelijkten | hebben verouwelijkt |
PresensBeta
Example presens sentences for Verouwelijken with some of the pronouns.
- Ik verouwelijkt
- Jij verouwelijkt
- Hij/Zij/Het verouwelijkt
- Wij verouwelijken
- Jullie verouwelijken
- Zij verouwelijken
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verouwelijken with some of the pronouns.
- Ik verouwelijkte
- Jij verouwelijkte
- Hij/Zij/Het verouwelijkte
- Wij verouwelijkten
- Jullie verouwelijkten
- Zij verouwelijkten
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verouwelijken with some of the pronouns.
- Ik heb verouwelijkt
- Jij hebt verouwelijkt
- Hij/Zij/Het heeft verouwelijkt
- Wij hebben verouwelijkt
- Jullie hebben verouwelijkt
- Zij hebben verouwelijkt