heroverwegen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | heroverweeg | heroverwoog | heb heroverwogen |
jij, je, u | heroverweegt | heroverwoog | hebt heroverwogen |
hij, zij, het | heroverweegt | heroverwoog | heeft heroverwogen |
wij | heroverwegen | heroverwogen | hebben heroverwogen |
jullie | heroverwegen | heroverwogen | hebben heroverwogen |
zij, ze | heroverwegen | heroverwogen | hebben heroverwogen |
PresensBeta
Example presens sentences for Heroverwegen with some of the pronouns.
- Ik heroverweeg mijn beslissing.
- Jij heroverweegt de opties.
- Hij/Zij heroverweegt het voorstel.
- Wij heroverwegen de strategie.
- Zij heroverwegen de plannen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Heroverwegen with some of the pronouns.
- Ik heroverwoog mijn beslissing.
- Jij heroverwoog de opties.
- Hij/Zij heroverwoog het voorstel.
- Wij heroverwogen de strategie.
- Zij heroverwogen de plannen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Heroverwegen with some of the pronouns.
- Ik heb mijn beslissing heroverwogen.
- Jij hebt de opties heroverwogen.
- Hij/Zij heeft het voorstel heroverwogen.
- Wij hebben de strategie heroverwogen.
- Zij hebben de plannen heroverwogen.