bijeenkomen

Conjugations List of Bijeenkomen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikkom bijeenkwam bijeenheb bijeengekomen
jij, je, ukomt bijeenkwam bijeenhebt bijeengekomen
hij, zij, hetkomt bijeenkwam bijeenheeft bijeengekomen
wijkomen bijeenkwamen bijeenhebben bijeengekomen
julliekomen bijeenkwamen bijeenhebben bijeengekomen
zij, zekomen bijeenkwamen bijeenhebben bijeengekomen

Presens

Example presens sentences for Bijeenkomen with some of the pronouns.

  • We komen elke week bijeen om te brainstormen.
  • Jij komt altijd te laat wanneer we bijeenkomen.
  • De studenten komen regelmatig bijeen voor studiegroepen.
  • Ik kom vanavond bijeen met mijn collega's voor een vergadering.
  • Zij komen morgenochtend bijeen om de plannen te bespreken.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Bijeenkomen with some of the pronouns.

  • Vorig jaar kwamen we elke maand bijeen om de voortgang te bespreken.
  • Toen ik jong was, kwamen we vaak bijeen in het park om te spelen.
  • Tijdens de lockdown kwamen we online bijeen voor virtuele vergaderingen.
  • In de jaren '90 kwamen we regelmatig bijeen voor protestacties.
  • Gisteravond kwamen ze bijeen om herinneringen op te halen.

Perfectum

Example perfectum sentences for Bijeenkomen with some of the pronouns.

  • We zijn gisteren bijeengekomen om de resultaten te analyseren.
  • Jij bent vorige maand bijeengekomen met de klant om het contract te ondertekenen.
  • De teams zijn al meerdere keren bijeengekomen om de strategie te bepalen.
  • Ik ben pas geleden bijeengekomen met een groep vrienden voor een gezellig etentje.
  • Zij zijn afgelopen week bijeengekomen om de nieuwe campagne te plannen.