ontpoppen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | ontpop | ontpopte | heb ontpopt |
jij, je, u | ontpopt | ontpopte | hebt ontpopt |
hij, zij, het | ontpopt | ontpopte | heeft ontpopt |
wij | ontpoppen | ontpopten | hebben ontpopt |
jullie | ontpoppen | ontpopten | hebben ontpopt |
zij, ze | ontpoppen | ontpopten | hebben ontpopt |
PresensBeta
Example presens sentences for Ontpoppen with some of the pronouns.
- De vlinder ontpopt zich uit de cocon.
- Ik ontpop me tot een zelfverzekerde spreker.
- Jij ontpopt je als een getalenteerde kunstenaar.
- Hij ontpopt zich tot een succesvolle zakenman.
- Wij ontpoppen ons als het toonaangevende team.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Ontpoppen with some of the pronouns.
- De vlinder ontwikkelde zich uit de cocon.
- Ik ontwikkelde me tot een zelfverzekerde spreker.
- Jij ontlook als een getalenteerde kunstenaar.
- Hij ontwikkelde zich tot een succesvolle zakenman.
- Wij ontstonden als het toonaangevende team.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Ontpoppen with some of the pronouns.
- De vlinder is uit de cocon ontpopt.
- Ik ben tot een zelfverzekerde spreker ontwikkeld.
- Jij bent als een getalenteerde kunstenaar ontloken.
- Hij heeft zich tot een succesvolle zakenman ontwikkeld.
- Wij zijn als het toonaangevende team ontstaan.