starten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | start | startte | heb gestart |
jij, je, u | start | startte | hebt gestart |
hij, zij, het | start | startte | heeft gestart |
wij | starten | startten | hebben gestart |
jullie | starten | startten | hebben gestart |
zij, ze | starten | startten | hebben gestart |
PresensBeta
Example presens sentences for Starten with some of the pronouns.
- Ik start mijn dag altijd met een kopje koffie.
- Hij start zijn auto en rijdt naar het werk.
- Zij starten hun eigen bedrijf volgende maand.
- We starten de vergadering om 9 uur.
- Jullie starten met de voorbereidingen voor het feest.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Starten with some of the pronouns.
- Vroeger startte ik mijn dag met een kopje koffie.
- Hij startte zijn auto en reed naar het werk.
- Zij startten hun eigen bedrijf vorig jaar.
- We startten de vergadering altijd om 9 uur.
- Jullie startten met de voorbereidingen voor het feest.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Starten with some of the pronouns.
- Ik ben mijn dag gestart met een kopje koffie.
- Hij heeft zijn auto gestart en is naar het werk gereden.
- Zij zijn hun eigen bedrijf vorige maand gestart.
- We hebben de vergadering om 9 uur gestart.
- Jullie hebben de voorbereidingen voor het feest gestart.