voorbedingen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | beding voor | bedong voor | heb voorbedongen |
jij, je, u | bedingt voor | bedong voor | hebt voorbedongen |
hij, zij, het | bedingt voor | bedong voor | heeft voorbedongen |
wij | bedingen voor | bedongen voor | hebben voorbedongen |
jullie | bedingen voor | bedongen voor | hebben voorbedongen |
zij, ze | bedingen voor | bedongen voor | hebben voorbedongen |
PresensBeta
Example presens sentences for Voorbedingen with some of the pronouns.
- Ik beding voor dat ik altijd op tijd betaal.
- Jij bedingt voor dat je een goede prijs krijgt.
- Hij/Zij/Het bedingt voor dat er voldoende parkeergelegenheid is.
- Wij bedingen voor dat we een garantie krijgen.
- Jullie bedingen voor dat jullie korting ontvangen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Voorbedingen with some of the pronouns.
- Vroeger bedong ik altijd een gratis drankje.
- Toen jij hier werkte, bedong je vaak kortingen voor klanten.
- Hij/Zij/Het bedong regelmatig gunstige voorwaarden.
- In die tijd bedongen wij vaak extra services.
- Jullie bedongen vroeger altijd een snelle levering.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Voorbedingen with some of the pronouns.
- Ik heb bedongen dat ik een hoger salaris zou krijgen.
- Jij hebt bedongen dat je een extra vrije dag kreeg.
- Hij/Zij/Het heeft bedongen dat de levering sneller zou zijn.
- Wij hebben bedongen dat er een nieuwe auto werd geleverd.
- Jullie hebben bedongen dat de betaling in termijnen kon worden gedaan.