krieuwen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | krieuw | krieuwde | heb gekrieuwd |
jij, je, u | krieuwt | krieuwde | hebt gekrieuwd |
hij, zij, het | krieuwt | krieuwde | heeft gekrieuwd |
wij | krieuwen | krieuwden | hebben gekrieuwd |
jullie | krieuwen | krieuwden | hebben gekrieuwd |
zij, ze | krieuwen | krieuwden | hebben gekrieuwd |
PresensBeta
Example presens sentences for Krieuwen with some of the pronouns.
- Ik krieuw dagelijks mijn hoofd om inspiratie te vinden.
- Jij krieuwt je handen in ongeduld.
- Hij/Zij krieuwt de stof met zijn/haar vingers.
- Wij krieuwen de aarde om de grond te beluchten.
- Jullie krieuwen de hond achter zijn oren.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Krieuwen with some of the pronouns.
- Vroeger krieuwde ik mijn hoofd over dezelfde vraag.
- Jij krieuwde jouw handen zenuwachtig tijdens de presentatie.
- Hij/Zij krieuwde altijd aan zijn/haar trui als hij/zij nerveus was.
- Wij krieuwden de grond regelmatig om de bodem gezond te houden.
- Jullie krieuwden de kat onder de kin en ze spinden.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Krieuwen with some of the pronouns.
- Ik heb mijn hoofd gekrieuwd en eindelijk een idee gekregen.
- Jij hebt je handen gekrieuwd van het harde werken.
- Hij/Zij heeft de stof met zijn/haar vingers gekrieuwd en gevoeld.
- Wij hebben de aarde gekrieuwd voor het planten van bloemen.
- Jullie hebben de hond achter zijn oren gekrieuwd en hem laten genieten.