leebraken

Conjugations List of Leebraken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikleebraakleebraakteheb geleebraakt
jij, je, uleebraaktleebraaktehebt geleebraakt
hij, zij, hetleebraaktleebraakteheeft geleebraakt
wijleebrakenleebraaktenhebben geleebraakt
jullieleebrakenleebraaktenhebben geleebraakt
zij, zeleebrakenleebraaktenhebben geleebraakt

Presens
Beta

Example presens sentences for Leebraken with some of the pronouns.

  • Ik leebraak elke ochtend voor het ontbijt.
  • Jij leebraakt altijd als je zenuwachtig bent.
  • Hij leebraakt vaak na het eten van te veel snoep.
  • Wij leebraaken regelmatig tijdens de vergaderingen.
  • Zij leebraaken soms als ze te lang in de auto zitten.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Leebraken with some of the pronouns.

  • Vroeger leebraakte ik altijd voordat ik op reis ging.
  • Jij leebraakte vaak toen je nog jong was.
  • Hij leebraakte regelmatig tijdens zijn studietijd.
  • Wij leebraakten soms als we te veel stress hadden.
  • Zij leebraakten nooit als ze gezond aten.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Leebraken with some of the pronouns.

  • Ik heb geleebraakt na het feest gisteravond.
  • Jij bent eerder vandaag al geleebraakt, toch?
  • Hij heeft nooit eerder geleebraakt in het openbaar.
  • Wij zijn allemaal al een keer geleebraakt geweest.
  • Zij hebben gisteren geleebraakt na het diner.